zaterdag 11 augustus 2018

Zweedse Zomers? DEEL 1


Zweden. Al sinds mijn jeugd spreekt dit land tot mijn verbeelding. Natúúrlijk omdat ik in de veronderstelling was dat er daar meisjes woonden die paarden op konden tillen en zichzelf konden toespreken dat ze nu toch echt moesten gaan slapen (met hun voeten op het kussen).
Maar niet alléén Pippi lag aan de basis van mijn fascinatie.

Mijn vader moest voor zijn werk namelijk een aantal keer naar Stockholm. Hij vertelde dat het daar zo modern was en dat iedereen daar zo goed Engels sprak. Hij vloog met SAS (Scandinavian Airlines). Dat schijn ik zo fascinerend te hebben gevonden dat ik aan iedereen die zich in 1988 op Schiphol bevond vol trots heb verteld dat ‘mijn papa in die SAS zat(!!)’. Toen hij thuiskwam bracht hij een typisch Zweeds beschilderd rood paardje voor me mee. Ik vond het prachtig.

En op een zeker moment kreeg ik de leeftijd dat ik Zweedse detectives ging kijken. Dat ik de taal niet kon ontrafelen en ze over eindeloze, duistere dennenweggetjes reden op zoek naar boeven maakte het allemaal nog mysterieuzer. Tel daar dé brug, de talloze stille stranden en kaneelbroodjes bij op en u snapt het; ik was om.

Dit jaar was het dan eindelijk zover. Na flink wat pogingen kreeg ik manlief overtuigd. Hij had namelijk twijfels m.b.t. de likebility van Scandinavië. Met name het klimaat zat hem dwars. Zou een vakantie in de regen met een peuter niet uitlopen op een groot drama inclusief veel pruillippen en gezeur!? Boy, could he be more wrong. Of beter gezegd, wat een uitmuntende timing van uw blogster om juist dít jaar naar Denemarken en Zweden af te reizen *klopt zichzelf op de schouder*.

Dus daar gingen we. Na een aantal zeer aangename tussenstops in Denemarken, lonkte de overkant. Alleen gaf de Sunrise wat tegengas. Of nou ja eigenlijk gaf hij helemaal geen gas. Het starten van de motor was weer ouderwets moeizaam, vooral als hij heet was. En het was dus sowieso nogal heet, ziet u. 
Om de motor én het stressgehalte van mijn man te sparen besloten we daarom een stuk zuidelijker over te varen dan het oorspronkelijke plan, maar alsnog; eindelijk naar Zweden! 

Een paar dagen voor de overtocht zoek ik in mijn portemonnee naar de ID kaart van onze kleine jongen. Nergens te bekennen. Voor de zekerheid kijk daarna nog ongeveer 85 x in de portomonnee,  doorzoek ik al onze tassen en zet ik de gehele camper inhoud op zijn kop. Geen.spoor.van.het.pasje. Ik begin (nog meer) te zweten….
Voorzichtig typ ik in op Google: Paspoort controle veerboot Zweden. Steeds diezelfde zin: ‘Alle kinderen dienen over een eigen identiteisbewijs te beschikken.’
Een misselijkheid gevoel borrelt op. De boottickets zijn al in huis. En nu!!??

We besluiten het er maar op te wagen, we hebben immers weinig te verliezen. 'S ochtends vroeg rijden we naar de afvaarplek, met het gevoel dat we ernstige criminelen zijn.
In mijn hoofd zie ik mijn jeugddroom in duigen vallen en forseer de gedachte dat alleen Denemarken ook echt wel prima is (not!)…
Daar staan we dan, in de rij bij de paspoort controle. Zenuwachtig vraag ik aan echtgenoot of de mevrouw in het hokje er een beetje aardig uitziet. Dan zijn wij aan de beurt. Echtgenoot overhandigt onze paspoorten en begint een nerveus gebrabbel over dat we zijn kaart zijn verloren, maar wel een verzekeringsbewijs hebben.
Ik voeg er nog heel wanhopig aan toe dat het echt onze zoon betreft. En alsof hij het snapt geeft kleine David haar zijn allerzoetste glimlach.

De vrouw kijkt ons lacherig aan, laat een kleine stilte vallen en zegt: ‘Als jullie de ID kaart kwijt zijn jullie zoon, dan is dat jullie probleem. Welkom bij Stena line en goede reis!’
We kijken elkaar nog een poosje verbouwereerd aan, dan parkeren we de camper in de rij de voor de boot en trakteren onszelf op de aller -allergrootste ijsco die we kunnen vinden.

Skål!









Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Je kunt nu reageren zonder account